Bij begrijpend lezen en studievaardigheden wordt aan kinderen vaak gevraagd om een bestaande tekst om te zetten in een schema. Het gaat dan om het ordenen van informatie.
Er is bijvoorbeeld deze tekst:
Zeerovers maakten vroeger de zeeën onveilig. Ze overvielen schepen en roofden alle kostbaarheden aan boord. Maar veel van die zeerovers werkten voor de regering! Als zeerovers voor de regering werkten, werd de term ‘kapers’ gebruikt. Kapers mochten alleen schepen overvallen en leegroven van landen waarmee Nederland in oorlog was. Landen waarmee Nederland bevriend was, moesten ze met rust laten.
De regels over het overvallen van deze schepen stonden in een officieel document opgesteld. Kaper was dus een eerlijk beroep.
Kaperij werd pas vele jaren later verboden.
En dan volgt deze opgave:
Strategieën en domeinen
Er wordt in deze opdracht een beroep gedaan op het begrijpend lezen van kinderen, maar ook op het ordenen van informatie. Kinderen moeten eigenlijk al tijdens het lezen allerlei ordeningen uitvoeren. Zo maken ze groepjes van woorden die bij elkaar horen. Het woord “kaper” hoort duidelijk bij termen als “voor de regering werken”, “eerlijk beroep”, “alleen schepen waarmee oorlog is” en “zeerover” roept dan eigenlijk het tegenovergestelde op zonder dat dit echt beschreven is.
Kinderen moeten als volgt denken: als van een kaper wordt gezegd dat hij voor de regering werkt en kaper een eerlijk beroep is, zal dat betekenen dat zeerovers niet voor de regering werken en niet eerlijk bezig zijn. Roven zonder toestemming, net als piraten.
Door die strategieën (die tijdens de lessen van begrijpend lezen aangeboden horen te worden) toe te passen, zal een kind snel tot de oplossing komen dat antwoord B goed is.
Benadering van de andere antwoorden
Wanneer dat niet het geval is, kan gekeken worden naar de meest voor de hand liggende antwoorden. Antwoord A valt af, want zeerovers en kapers zijn niet hetzelfde. Het doel van een schema is ook niet om synoniemen te benoemen. Desondanks zouden kinderen dit antwoord juist kunnen kiezen omdat het heel erg voor de hand ligt en ze er dan maar vanaf zijn. Goed oefenen dus!
Antwoord B valt niet af, antwoord C valt wel af. Zeerovers trekken zich niets aan van oorlog of geen oorlog. Ze werken immers niet voor de regering. Antwoord D valt ook niet af, want zeerovers kunnen gezien worden als piraten en kapers hebben inderdaad een vergunning.
Bij deze benadering kan het dus gaan om B of D. Een antwoord gokken (als een kind het echt niet weet) levert nu al een kans van 50% op.
Maar wie nog eens goed naar de antwoorden kijkt, ziet dat antwoord B de mooiste vergelijking maakt met wel of niet voor de regering werken. Dat antwoord is dus logischer dan antwoord D.
Hoe kun je dit zelf oefenen?
Wanneer kinderen er moeite mee hebben informatie te ordenen, kunnen ze dat oefenen door kleine krantenberichten te lezen en zelf een schema in te vullen. Hanteer bijvoorbeeld onderstaand format en laat per hoofdonderwerp de sub-onderwerpen invullen.
Wil je meer oefenen met begrijpend lezen en studievaardigheden? Lees dan onze tekst over oefenmateriaal voor de Cito-toets en download gratis het oefenboekje.