Deze kwestie komt meer ouders bekend voor. Je kind heeft een goed rapport, maar scoort onvoldoende op de Cito-toetsen. Dat lijkt niet te kloppen, want hoe kan een kind dat achten en negens scoort voor rekenen, toch een IV score (of een D-score) halen?
Die vraag wordt ons vaker gesteld en dus besteden we er graag een artikel aan. Een goed rapport hoeft namelijk geen garantie te zijn voor hoge Cito-scores. Wat is als ouder belangrijk om te weten en hoe kun je zorgen dat de Cito-scores in het verlengde liggen van het rapport? Je leest het hier.
Inhoudsopgave
Voorbeeld
Jasper is een leerling in groep 7. Hij komt goed mee en valt in de klas niet echt op vanwege zijn slechte scores. Hij scoorde op de eerste vier toetsen (in september, oktober, november en december) achtereenvolgens een 8, een 7+, een 7½ en een 8½. Deze cijfers leverden hem op zijn eerste rapport een 8- op. Een cijfer dat boven het gemiddelde klassencijfer ligt.
In januari maakte Jasper de Cito-toetsen van M7. Voor de Cito rekenen haalde hij een IV-score. Op zijn scoreblad was dat lichtrood (de laagste score, een V, is donkerrood gekleurd) en dat kwam volgens zijn ouders niet overeen met wat Jasper tijdens de methodetoetsen had laten zien.
Met die casus wendden de ouders zich tot Bureau Bijles en mogen wij dit voorbeeld gebruiken als herkenbare situaties voor veel ouders.
Verschillen tussen methodetoetsen en Cito-scores
In de eerste plaats is het verschil in cijfers wel te verantwoorden. Er zit namelijk een wereld van verschil tussen beide toetsen. Die verschillen sommen we hieronder voor je op:
- Methodetoetsen worden direct afgenomen nadat vaardigheden zijn aangeleerd (hebben kinderen het eerst twee weken over breuken, dan vindt in de derde week de toets daarover plaatst) en liggen dus nog vers in het geheugen.
- Cito-toetsen vinden slechts twee keer per jaar plaats en overbruggen een maand of 5. Daarmee zijn Cito-toetsen echt voor de lange termijn.
- Methodetoetsen bevatten alleen strategieën en kennis die in het blok aan bod zijn gekomen.
- Cito-toetsen bevatten alle strategieën en kennis die tot dan toe aan bod gekomen is (wederom over een langere periode).
- In methodetoetsen wordt een vraag vaak direct gesteld en zijn zeker de sommen ‘kaal’.
- Binnen Cito-toetsen moeten kinderen de som uit een verhaal halen (redactiesom) en vertalen naar een vraag, alvorens ze die op kunnen lossen.
Met name deze verschillen zorgen ervoor dat een methodetoets af kan wijken van een Cito-toets. Dit komt bij vrijwel alle kinderen voor. Zij scoren doorgaans beter op de methodetoetsen dan op de Cito-toetsen. Toch zijn de verschillen meestal niet zo groot als in het voorbeeld van Jasper.
Wat is belangrijker?
Leuk dat de methodetoetsen goed gemaakt worden en er een 8- op een rapport staat, maar op de lange termijn zijn de Cito-toetsen belangrijker. Deze kun je zien als tussenevaluaties en bouwen aan het schooladvies dat een kind in groep 8 zal krijgen.
Daarbij gelden onderstaande scores voor de bijhorende schoolniveaus:
- Overwegend I-scores staan voor het vwo (atheneum of gymnasium)
- Overwegend II-scores staan voor havo (of vwo atheneum)
- Overwegend III-scores staan voor vmbo-tl (soms met havo)
- Overwegend IV-scores staan voor vmbo-kader
- Overwegend V-scores staan voor vmbo-basis of praktijkonderwijs
Bovenstaande scores worden losjes gebruikt om een schooladvies vast te stellen. Een kind moet deze scores vaker laten zien. Ook werkhouding en inzet tellen mee.
Wat kun je doen?
Kun je als ouder iets doen om het verschil tussen Cito-scores en rapportcijfers te verkleinen? In de eerste plaats is het goed om de kwestie met school te bespreken. De leerkracht kan misschien wat tips en adviezen geven om de cijferkloof te verkleinen.
Mocht je meer willen doen, dan kun je ervoor kiezen om de Cito-toetsen voor te bereiden. Het voorbereiden van de toetsen helpt kinderen om de vaardigheden en kennis weer even op te halen en in te zetten, vlak voor de echte Cito-toets plaats zal vinden. Vaak scheelt dit aanzienlijk in de scores en wordt de kloof een stuk realistischer.