Hoewel de meeste scholen intussen over zijn gestapt op een systeem van Cito-scores met Romeinse cijfers, zijn er nog scholen die de cijfers op basis van alfabet hanteren.

Wat is nu het belangrijkste verschil? En wat doet de Cito-toets in groep 8 straks zelf: Romeinse cijfers of A, B, C, D en E-scores?

In dit artikel leggen we het aan je uit.

Cito leerlingvolgsysteem

Het Cito leerlingvolgsysteem, dat op verreweg de meeste scholen in Nederland gebruikt wordt, houdt de scores en resultaten van leerlingen bij. Per half jaar worden er Cito-toetsen afgenomen. Deze staan los van de Cito-toets in groep 8 en de Entreetoets in groep 7.

De scores varieerden voorheen van A tot en met E, waarbij A de hoogste scores waren en E de laagste scores. Tegenwoordig is het een score van I tot en met V (Romeinse cijfers).

 

Verschil A-E en I-V scores van Cito

Het verschil in de A tot en met E scores en I tot en met V scores leggen we in twee delen aan je uit.

 

A tot en met E

Het belangrijkste verschil zit hem in de benadering van de cijfers. De scores A tot en met E waren namelijk niet evenredig verdeeld. Zo zag de verdeling er (in de meeste gevallen) als volgt uit:

  • A 15% hoogst scorende kinderen
  • B 20% hoog scorende kinderen
  • C 30% gemiddeld scorende kinderen
  • D 20% laag scorende kinderen
  • E 15% laagst scorende kinderen

Neem geen leidend voorbeeld aan bovenstaande cijfers, want die zijn in de loop der jaren meerdere malen gewijzigd en verschillen bovendien per vakgebied.

Maar het komt er op neer dat je een A haalde als je tot de 15% hoogst scorende kinderen hoorde. Viel je daar buiten, dan kwam je in B terecht. Dit percentage werd gebaseerd op de jaargroep voor de groep waarin een kind zit.

Hiervoor gold een zeer ingewikkelde formule, die steeds minder relevant werd. Want wanneer er een zwakke groep voor je zat en de meeste leerlingen C scoorden, kon je als je iets beter was ineens een A-score halen en dat gaf een verkeerd signaal af (onder meer met betrekking tot het schooladvies en de Cito-score).

 

I tot en met V

De Romeinse cijfers trokken de boel gelijk en brachten veel meer structuur aan. Het idee dat de scores van het huidige leerjaar gebaseerd moeten worden op de jaargroep ervoor is volledig vervallen. In plaats daarvan geldt nu de volgende richtlijn:

  • I 20% hoogst scorende leerlingen
  • II 20% hoog scorende leerlingen
  • III 20% gemiddeld scorende leerlingen
  • IV 20% laag scorende leerlingen
  • V 20% laagst scorende leerlingen

In principe zijn de scores in vijven gedeeld. De score wordt nu bepaald aan de hand van de toets. Heeft een toets 100 opgaven en heb je er 92 goed, dan val je in de I-categorie. Heb je er 90 goed? Dan val je nog altijd in de I-categorie, maar heb je er 89 goed? Dan zit je in II.

 

Cito-toets in groep 8

De Cito Eindtoets in groep 8 is belangrijk voor leerlingen, omdat hiermee het vervolgonderwijs definitief bepaald kan worden. Zelfs nadat er al een schooladvies gegeven is, kan een hogere score op de Cito-toets leiden tot een hoger niveau op de middelbare school. Een laag schooladvies is dus niet definitief.

Het schooladvies wordt gegeven aan de hand van de Cito-toetsen in het leerlingvolgsysteem, maar daar is wel overlap in met de niveaus die uit de Cito-toets naar voren kunnen komen. Namelijk:

  • Overwegend I-scores betekent vwo
  • Overwegend II-scores betekent havo
  • Overwegend III-scores betekent VMBO-tl
  • Overwegend IV-scores betekent VMBO-kbl
  • Overwegend V-scores betekent VMBO-bbl

 

Conclusie

De Cito-toetsen volgens het leerlingvolgsysteem worden steeds vaker aangegeven in Romeinse cijfers, omdat die duidelijker zijn. Er is geen ingewikkelde formule meer nodig om de score te verklaren en deze richtlijnen zijn over alle toetsen te leggen.

Daarmee geven ze een heel duidelijk beeld af voor het schooladvies en de eventuele Cito-score aan het eind van groep 8.