In groep 7 worden de kinderen vaak voor het eerst geconfronteerd met procenten. En dat gaat niet elke leerling even goed af. Hoe zit dat nu precies, met die procenten? En hoe kun jij als ouder je kind optimaal helpen om rekenen met procenten onder controle te krijgen?
Speciaal voor dat doel hebben we het oefenboekje “De spaarrekening van Jaap” ontworpen. Aan de hand van Jaaps spaarrekening en de diverse rentes van banken, leren we kinderen het principe van procenten aan.
Download het boekje (like alsjeblieft even onze pagina op Facebook!) en ga met je kind aan de slag. Hieronder geven we je enkele handreikingen.
Inhoudsopgave
Wat zijn procenten?
Procent betekent letterlijk “Van de 100”. En daarmee is eigenlijk het belangrijkste wel gezegd. In groep 7 leren de leerlingen dat een percentage van iets dus een gedeelte van 100 is. Wat ze ook moeten berekenen, de 100% blijft het uitgangspunt.
Is er een zak met 32 knikkers? Dan is die 100%.
Wordt er gesproken over 200 gram chips? Dan zijn die samen 100%.
Is er een klas met 27 kinderen? Dan zijn die 100%.
Kortom: 100% is alles. Er kunnen nu twee dingen van kinderen gevraagd worden:
- Welk percentage hoort bij een deel van dat alles? (Van de 32 knikkers zijn er 8 blauw. Hoeveel procent is dat?)
- Welk deel hoort bij een bepaald percentage? (Er zijn 32 knikkers in een zak. 25% van de knikkers is blauw. Hoeveel knikkers zijn dat?)
Rekenen met procenten
Het duizelt de meeste kinderen al gauw. Rekenen met procenten is dan ook bij weinig kinderen geliefd. Om rekenen met procenten makkelijker en inzichtelijker te maken, is het aan te raden om een strook te gebruiken.
Stel dat de strook 100% is.
Als je dan de halve strook pakt, is die 50%. Maar de andere helft is ook 50%. Met andere woorden: alle percentages bij elkaar opgeteld zijn steeds weer 100%.
Vergelijk bij voorkeur direct de procenten met breuken. Breuken zijn bij kinderen bekend. Wanneer je 1 pizza hebt, kun je die in twee stukken verdelen. Je hebt dan ½ pizza en ½ pizza.
Wanneer je de pizza als 100% ziet, heb je dus 50% en 50%.
De breuk ½ hoort bij het percentage 50%, net als ¼ bij 25%.
Automatiseren
Kun je procenten dan automatiseren? Voor een deel is dat zeker het geval. De belangrijkste percentages in vergelijking met breuken zullen hetzelfde zijn, wanneer we uitgaan van 1:
100% = 1
50% = ½
25% = ¼
12,5% = 1/8
20% = 1/5
10% = 1/10
5% = 1/20
Laat je kind dit gerust uit het hoofd leren, door er regelmatig naar te vragen. Net als tafels oefenen kun je ook percentages en breuken oefenen. Het is basisinformatie die zeker zal helpen bij het oplossen van complexere berekeningen.
Verhoudingstabellen
Wanneer een kind het idee van procenten (een deel van 100) begrijpt, kan het een en ander inzichtelijker worden gemaakt door met verhoudingstabellen te gaan werken. Een verhoudingstabel laat de verhouding van een getal ten opzichte van andere getallen en het geheel zien.
Even terug naar de 32 knikkers, kunnen we stellen dat 32 alles is, dus 100%. Dat ziet er in een verhoudingstabel zo uit:
Afhankelijk van wat de vraag is, kan de tabel verder worden ingevuld. Daarbij is het heel belangrijk dat de bovenkant dezelfde behandeling krijgt als de onderkant (met andere woorden: wordt de 32 door de helft gedaan, dan de 100 ook). Dat geldt alleen voor vermenigvuldigen en delen!
Voorbeeldvraag 1:
Er is een zak met 32 knikkers. 12,5% van de knikkers is blauw. Hoeveel knikkers zijn dat?
In de tabel wordt vanaf 100% naar 12,5% gewerkt door te halveren. Eerst 50, dan 25 en dan 12,5. Met de 32 gebeurt precies hetzelfde: 32 : 2 = 16, 16 : 2 = 8 en 8 : 2 = 4. Het zijn dus 4 blauwe knikkers.
Voorbeeldvraag 2:
Er is een zak met 32 knikkers. 24 knikkers zijn geel. Hoeveel procent is dat?
Voor een deel is de berekening hetzelfde als bij de eerste vraag. Maar nu wordt er gekeken naar de knikkers. Er moet van 32 uitgekomen worden op 24. Eerst maar halveren en dan nog een keer. Als het goed is ziet een kind dat 8 x 3 tot 24 zal leiden (de tafels zijn immers in groep 5 geautomatiseerd!).
Beneden gebeurt hetzelfde. 25% hoort bij 8 knikkers, dus drie keer 25% maakt 75%. 75% van de knikkers zijn geel.
Tips
Zoals je hebt kunnen zien is het handig om procenten te oefenen. Voor succesvol oefenen hebben we enkele tips voor je:
- Train feiten in (zoals breuken die bij percentages horen, 50% is altijd de helft);
- Oefen de tafels (zeker bij verhoudingstabellen is dat handig).
Conclusie
Je kunt je kind thuis heel goed helpen met het oefenen van procentsommen. Want die zijn echt niet altijd even makkelijk en schoolmethodes gaan in rap tempo door de stof heen. Grote kans dat je kind het dus niet volledig meekrijgt.
Download ons oefenboek over de spaarrentes van Jaap en gebruik de kennis in dit artikel om je kind te helpen.
Kom je er niet uit of heb je vragen? Laat dan een reactie achter, neem contact op of stuur een bericht via onze Facebookpagina. We zullen onze best doen om je zo snel mogelijk te helpen!