In het dagelijks leven kom je allerlei situaties tegen waarin je kunt rekenen. Of je nu boodschappen doet of moet wachten op de volgende trein. In het rekenonderwijs wordt dan ook vaak gewerkt met de term realistisch rekenonderwijs. Met andere woorden: kinderen moeten kunnen rekenen volgens realistische situaties. Ze moeten zich herkennen in de som.
Realistisch rekenonderwijs is een tegenhanger van fundamenteel rekenen. Bij functioneel rekenen gaat het vaak om kale sommen.
De Cito-toets in groep 8 behandelt beiden. Er worden zowel realistische situaties nagebootst als dat er sprake is van kale sommen.
Inhoudsopgave
Hoe goed maak jij deze 5 sommen?
Om de proef op de som te nemen hebben we een quiz gemaakt. De quiz bevat 5 rekenvragen uit de Cito-toets. Je vindt de quiz hieronder. Zodra je de sommen gemaakt hebt, kun je in het laatste veld je antwoorden bekijken. (De knoppen zijn in het Engels, maar de antwoorden staan er in het Nederlands.)
Realistisch of traditioneel rekenen?
Functioneel rekenen wordt ook wel traditioneel rekenen genoemd. Eigenlijk is het tot aan het einde van de twintigste eeuw de normaalste vorm van rekenen geweest. Kale sommen in rijtjes. Die moesten kinderen achter elkaar maken. Er werd één strategie aangeleerd en daarmee kon je alle sommen oplossen. Hieronder zie je een foto van een een bladzijde uit een lesmethode die gericht was op functioneel rekenen.
Het zijn allemaal kale sommen. Lange tijd werd daar weinig aan veranderd. Hooguit kwamen er op een gegeven moment illustraties bij en werden er kleurtjes gebruikt om de bladzijdes wat op te leuken. Met de nadruk op “de bladzijdes”, want de sommen werden er echt niet leuker van.
Tegenwoordig is dit niet meer aan de orde. Functioneel rekenen verdwijnt meer en meer naar de achtergrond. Realistisch rekenonderwijs neemt het over. Er is geen sprake meer van één oplossingsstrategie, maar iedereen kan op een eigen manier de weg tot de oplossing vinden.
Ter illustratie ziet een bladzijde uit een realistische rekenmethode er zo uit:
Deze sommen zijn in wezen hetzelfde: het gaat om het optellen of aftrekken (36 bladzijdes + 40 bladzijdes, 63 + 30, 22 + 70, 88 – 30 enzovoorts). Maar ze zijn wel realistischer. Kinderen kunnen dit voor zich zien. Het is een situatie.
Discussie
Van oudsher is er veel discussie over traditioneel en realistisch rekenen. Het basisonderwijs is intussen vrijwel volledig over op realistisch rekenonderwijs. Dat kan ook niet anders, want de grote uitgevers maken alleen maar realistische methodes. Desondanks wil dat niet zeggen dat het traditionele rekenonderwijs niet goed was. Integendeel, de vele strategieën die bij het realistische rekenonderwijs komen kijken lijken de verschillen tussen sterke en zwakke rekenaars alleen maar groter te hebben gemaakt.
Zwakke rekenaars gebaat bij traditioneel rekenen
Veel leerkrachten en ouders zullen zich herkennen in kinderen die de verkeerde strategie loslaten op een som, of strategieën door elkaar halen. Moest je breuken nu eerst gelijknamig maken, moest je ze nu omdraaien en telde nu delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde?
Als je al niet sterk bent in rekenen, wordt het er niet makkelijker op als je voor elke som diverse manieren van berekenen hebt. Je kunt een breuk oplossen door ze gelijk te maken, maar ook door op de breuk een (fictief) getal te zetten óf door de breuk in een verhoudingstabel te zetten. Als je dan al niet weet waar je moet beginnen, hoe kun je dan die sommen nog oplossen?
Sterke rekenaars gebaat bij realistisch rekenen
Aan de andere kant is realistisch rekenen voor sterke rekenaars een verademing. In plaats van dat ze zich door hele rijtjes kale sommen moeten ploeteren, is er veel meer uitdaging. De meeste lesmethodes hanteren extra opdrachten voor sterke rekenaars. RekenRijk past bijvoorbeeld de ezelsoor toe, speciaal voor kinderen die meer aan kunnen. Ook maken ze onderscheid tussen smileys en zonnetjes. Van de sterke rekenaars wordt zo binnen dezelfde som meer verwacht.
Cito-toets
Met de oog op de Cito-toets valt bij veel leerlingen die zwak zijn in rekenen op dat ze kale sommen juist heel goed oplossen. De Cito-toetsen maken onderscheid in kale sommen en verhaaltjessommen (redactiesommen). Kinderen die moeite hebben met rekenen lossen een kale som makkelijker op, omdat ze doorgaans één manier kennen die altijd werkt. En dat is traditioneel rekenen. Verhaaltjessommen zouden ze ook op kunnen lossen, als het ze zou lukken om de kale som uit het verhaal te filteren.
In onze quiz hierboven zijn som 1, 2, 3 en 5 voorbeelden van realistische rekensommen. Som 4 is de kale som. Welke had jij goed gemaakt?
Combinatie van realistisch en traditioneel rekenen
Wat Bureau Bijles betreft zou voor zwakke rekenaars juist de combinatie van realistisch en traditioneel rekenen meet aandacht mogen krijgen. Probeer zoveel mogelijk het realistische rekenen bij kinderen te laten landen, maar wees niet bang om ze één manier aan te leren (traditioneel rekenen) als ze tegen sommen aanlopen. Doorgaans zijn de eerste hiaten in het rekenen al rond groep 6 te zien. Dan is er nog tijd genoeg om ook zwakkere rekenaars te laten groeien.